08 apr Secretaris te min?!
Wat is er mooier dan beroepseer? Dat je er trots op bent om een eeuwenoude functie te bekleden in het openbaar bestuur: burgemeester, ambtenaar, griffier. Niets mooier dan trots zijn op je baan, zou je zeggen.
Dus wat is er aan de hand met de functie van gemeentesecretaris? Natuurlijk: er zijn nog mannen en vrouwen in het land die die functienaam met trots dragen, maar steeds vaker zien wij de gemeentesecretaris zijn bordje bij de deur weghalen en vervangen door namen als algemeen directeur, secretaris-directeur of gewoon: directeur.
Het lijkt op de werkster die ineens interieurverzorgster heet, de secretaresse die zich persoonlijk assistent laat noemen of de thuiszorgmedewerker die tegenwoordig doorgaat voor het sjiekere ‘manager van het huishouden’.
De kern, en de schoonheid, van het ambt van gemeentesecretaris is dat hij of zij naast de hoogste ambtenaar ook de eerste adviseur van het College van B&W is. Dus wat is het dat steeds meer secretarissen toe bewegen naar hun ambtelijke rol van hoogste baas. En tegelijkertijd af bewegen van hun rol richting het college?
Zou het woord secretaris te dienstbare associaties oproepen? Geeft het te weinig status? Of wellicht is het voor secretarissen niet altijd duidelijk hoe ze hun rol richting college invulling moeten geven en krijgen ze wel allerlei ideeën over hoe ze de ambtelijke organisatie moeten aansturen?
Hoe dan ook. Wij zien naast het loslaten van de term gemeentesecretaris ook steeds meer functies ontstaan bij gemeenten, waterschappen en provincies die toch meer doen denken aan grote corporate bedrijven of hippe startups. Functienamen als COO, CFO en CTO. Zoekt u zelf maar op waar dit allemaal voor staat. Wij vragen ons af waar die businesstermen goed voor zijn. Los van het feit dat de ver-engelisering van onze taal en de werkvloer iets is waar je vraagtekens bij kan zetten, is ons punt een andere. De kern van het werken in het openbaar bestuur is dat je dienstbaar bent aan het politieke bestuur. Je bestaansrecht is het adviseren van politici en het uitvoeren van hun besluiten. Achter de naamswijziging lijkt een ontkenning schuil te gaan, een ontkenning van het feit dat je dienend bent aan de politiek. Je werkt niet in het bedrijfsleven, je werkt bij de overheid.
Begrijp ons niet verkeerd: dienstbaar zijn aan de politiek betekent niet dat je de hele dag ‘ja en amen’ tegen de wethouders roept en doet wat ze zeggen. Dienend betekent dat je al je kennis en advieskracht inzet om hun ambities te voorzien van slimme en realistische uitvoeringsplannen. Hier hoort ook bij dat je soms stevig tegendenkt en indien nodig adviseert een ambitie te laten varen. Maar in de kern: je bent de uitvoerder in ons democratisch stelsel.
Als je daar dan toch een mooi Engelse term voor zoekt: ‘public servant’ is niet voor niets de naam die ze er in Engeland en de VS aan geven. Dus of je nu gemeentesecretaris bent, of hoofd ICT: draag je naam met trots! Wie weet inspireer je de nieuwe generatie ambtenaren die nu aan het studeren is: waarschijnlijk een studie met een of andere onbegrijpelijke Engelse naam.