Je krijgt het college dat je verdient

Accountants moeten soms wel honderd keer uitleggen wat een rechtspersoon inhoudt. ‘Dat is een juridisch concept, zoals een BV’ legt ze uit ‘maar voor de wet is het een persoon.’ Huh? ‘Ja, een persoon, die schulden kan maken. Of fouten. En daarvoor aansprakelijk is.’ Een rechtspersoon: een helder concept in theorie, maar hoe dat er in de praktijk uitziet wil nog wel eens duizelen. 

En zo is het ook met een college. De wet herkent geen individuele bestuurders. Alleen het concept ‘college’. En dat college spreekt met één mond. Dat college besluit als één man (of vrouw). Dat college bewaakt de koers met één roer. 

Veel ambtenaren merken in de praktijk hoe lastig dit concept soms is. Want nog altijd is er in ambtelijke organisaties de neiging om voor één bestuurder te gaan rennen. Of het woord van die ene bestuurder te beschouwen als het woord van het college.

Zo kan het gebeuren, nee: zo gebeurt het vaak dat de hardste schreeuwer, de taaiste bestuurder, diegene in het college die niet bang is voor conflict, de grootste stempel drukt op het beleid, op de ambtelijke capaciteit, op de begroting. Want je kunt je euro als college maar één keer uitgeven, en als wethouder Pietje die euro al heeft bestemd, dan gaat dat automatisch ten koste van andere bestuurders. 

Ambtenaren weten vaak precies de vinger op de zere plek te leggen: ‘er is een scheve machtsbalans in het college’. En ze weten ook altijd over wie het gaat als er in de gangen wordt gefluisterd over ‘de sterkste bestuurder’. Iedereen merkt het, maar weinigen durven de tegenmacht te activeren. Terwijl dat gek genoeg niet moeilijk is. In theorie dan. Want in theorie heeft die ene bestuurder geen enkele macht. 

Het betekent trouwens niet dat je als ambtenaar zelf een tegenmacht moet worden, sterker: dat is helemaal niet de bedoeling. Als organisatie ben je de voorbereider en uitvoerder van het beleid, niet de bepaler. Ga gewoon niet rennen voor een opdracht van een individuele bestuurder als die opdracht niet past binnen de kaders van een eerder genomen besluit door het hele college. Het is vooral de bedoeling om de rest van het college in stelling te brengen en als ambtenaren te rennen namens het gehele college.

Nogmaals: dit lijkt makkelijk, en het is een mooie theorie, maar ga het in de praktijk maar eens doen. En toch, en toch. Totdat de organisatie doordrongen is van het feit dat ze voor een heel college werken, en verantwoordelijkheid neemt voor het op de juiste manier besluiten voorleggen aan het college als geheel, tot dat moment kan de ‘sterke bestuurder’ floreren. En geeft het dus geen pas daar als ambtenaar over de klagen. Je krijgt het college én de bestuurders die je verdient.